top of page

VAN DRIE OUDE MANNETJE DIE NIET DOOD WILDEN

6+

Diederik, Jonathan en Olivier vinden op een dag een brief in hun bus, zonder afzender.
Daarin staat dat hun leven op is: vandaag is de laatste dag.
Hopla, die brief gaat terug de bus in. Retour afzender, wie dat ook mag zijn.
Samen beslissen ze om niet dood te gaan.


Een ritmische vertelling over drie oude mannen die niet willen ophouden met leven. Gespeeld door drie jonge vrouwen en één drummer, overlopend van levenslust.

Spel: Karolien De Bleser, Lotte Vaes, Ruth Beeckmans en Frederik Meulyzer - Regie: Arlette Van Overvelt - Compositie: Walter Poppeliers en Frederik Meulyzer - Vorm: Saskia Louwaard - Choreografie: Sofie De Meester - Licht en techniek: Geert De Vleesschauwer - Geluid: Hans De Prins - Met dank aan: De Tijd, Lucila Guichon en HETPALEIS - I.s.m. CC De Kern, Wilrijk

SPEELDE

Foto's: Stef Stessel

luxemburg speelt graag en veel schoolvoorstellingen. We geloven in het onderwijs als toeleiding naar theater. We geloven in leerkrachten als enthousiasmerende factor mét pedagogische kwaliteiten. We geven dan ook graag onze ervaring met en goesting voor theater door. Daarom maken we als begeleiding bij elke voorstelling een les- of ‘inspiratiemap’. Maak je leerlingen nieuwsgierig!

Voor de lesmap van Van drie oude mannetjes die niet dood wilden vroegen we Joeri Brands om een omkadering te voorzien.

LESMAP

Van drie oude mannetjes die niet dood wilden ging in première op 27 september 2008 in CC De Kern, Wilrijk. De voorstelling speelde tot 9 november 2008 schoolvoorstellingen en vrije voorstellingen in Aalst, Houthalen-Helchteren, Tervuren, Aarschot, Antwerpen, Mol, Lebbeke, Tielt, Geel, Genk, Schoten, Maasmechelen, Bilzen, Dilbeek, Brugge, Roeselare, Lier, Halle, Kortrijk en Heusden-Zolder.

Gesprek met regisseur Arlette Van Overvelt - De tekst als partituur

"Tekst als partituur, als talige vorm van muziek’" staat er op de programmabrochure.  In welke zin is de tekst van Suzanne Van Lohuizen een partituur?
De gebalde tekst van Van Lohuizen bezit een cadans en een ritme waardoor het als een partituur leest. Dat ritme heb ik een belangrijke rol willen geven in mijn enscenering, vandaar dat drummer Frederik Meulyzer mee op het podium staat. De percussie wordt naast de drie mannetjes de vierde speler die het verhaal in de voorstelling vertelt. Bij lezing van het volgende stukje, merk je de cadans en het ritme.

OLIVIER Dood.
DIEDERIK Maar dat gaat zomaar niet.
JONATHAN Wij zijn nog helemaal niet klaar met leven.
DIEDERIK Wij hebben nog ontzettend veel te doen.
OLIVIER Wij hebben helemaal geen tijd om dood te gaan.

JONATHAN Stel je voor.
DIEDERIK Dood.
JONATHAN Zomaar ineens.
OLIVIER Mooi niet.

In dit stukje lees je door het ritme de symbiose tussen de personages. Voor mij zijn het dan ook eerder verschillende facetten van één persoon die angst heeft om te sterven. Ik lees deze tekst als een monoloog van een oude man die tegen zichzelf en tegen zijn interieur praat. De drie oude mannetjes belichamen de verschillende facetten van die man zijn angst, gevoelens die ik bij mezelf herken: ‘Ik heb een mooi leven gehad’, ‘Waar ga ik naartoe als ik dood ben?’ en ‘Ik wilde nog zoveel doen!’ Die verschillende stemmen zet ik op scène.

Hoe doe je dat, de angst om dood te gaan communiceren met kinderen? 
Ik wil angst niet uit de weg gaan. Kinderen mogen angst leren kennen. Ik moet bij het maken van een voorstelling alleen zoeken naar een vorm om het als kind te vatten. Door de stem van één man te vertalen naar drie personages maak je complexe gevoelens concreter voor kinderen. Ik denk nu bijvoorbeeld aan een scène waarin de dood aanklopt. Als ik het goed doe als theatermaker, bekruipt je op zo’n moment angst, maar die angst mag bij een kind niet zo groot zijn dat het zich afsluit voor communicatie. Je moet er ook voor zorgen dat kinderen op dat moment ook kunnen ventileren. Dat kan door een herkenbaar beeld te creëren – in dit geval samen giechelen onder een deken. Of door een uitlaatklep te zoeken in humor. Lachen is voor kinderen, en volwassenen een ideale uitingsvorm. Het is mijn taak als maker ervoor te zorgen dat het lachen niet ten koste gaat van wat ik op dat moment wil vertellen: dood gaan is moeilijk en hoe ga je daar mee om?

En hoe breng je de dood op scène? 
Ik moest een beeld bedenken om de dood van de drie oude mannetjes te vertellen. Je moet de dood concreet maken, een gezicht geven. Door een gesprek met Saskia Louwaard, de vormgever van de voorstelling vond ik een mooi beeld voor de dood. Saskia bracht een foto mee waarop een persoon stond in een gebreid pak en met een olifantenkop. Hoewel het eigenlijk om het gebreide kostuum ging, bleef het beeld van de ogenloze olifantenkop me bij. Door het ontbreken van de ogen, kreeg de schattige kop tegelijkertijd ook iets ‘levensloos’. Bij verder opzoekwerk over olifanten, ontdekte ik dat ze emoties tonen als een kuddedier sterft, en via erfelijke weg herinneringen kunnen doorgeven. Een overleden olifant wordt herdacht telkens de kudde voorbij zijn/haar sterfplek komt, ook in volgende generaties. De centrale gedachte van de voorstelling is: Wat blijft er over, misschien een herinnering? De olifant als symbool maakt het verhaal rond.

Bij de concretisering van ‘muziek die een verhaal vertelt’ denk ik al snel aan de muziek van Peter en de wolf (Prokofiev) waarin elk personage een eigen muziekstem heeft. Dat is niet wat ik doe. Muziek is geen middel om kleur te geven aan personages. Het is een middel om het verhaal te communiceren. Waar woorden niet verder kunnen vertellen, neemt muziek het over. Muziek kan accenten leggen: iets uitvergroten, vertragen of iets neerleggen. En muziek stuurt ook: Frederik leidt mee het verhaal.

Waarom wilde je deze tekst ensceneren?
Ik koos de tekst om zijn muzikaliteit, de ritmische manier om te vertellen wat me sterk bezighoudt. Bovendien sluit deze tekst mooi aan bij mijn artistiek parcours. Er gebeurt eigenlijk weinig, wel wordt er ingezoomd op een complex gevoel. Hoe communiceer je met kinderen de angst om dood te gaan, zonder een happy-end? De mannetjes willen niet dood maar gààn op het einde wel dood. Die vraag was voor mij een uitdaging.

Waar komt de tapdans in de voorstelling vandaan?
Ritme was voor mij de vertrekbasis om met de tekst aan de slag te gaan. En tapdans is één en al ritme, percussie met de voeten. Voor drummer Frederik Meulyzer was het geen vervelende vraag zich in te werken in tapdans. Zo werden ook oude musical-films uit begin 20ste eeuw herbekeken. Het liedje ‘Good morning’ uit Singing in the rain werd op die manier een leidmotief voor de voorstelling. De mannetjes behandelen dat lied als een gezamenlijke herinnering, of één herinnering van één persoon. Waardoor we opnieuw konden aangeven dat het om één personage gaat.  

REGISSEUR AAN HET WOORD

PERS

bottom of page